E-mail: guus@ham-muiden.nl
Redactie en uitgave: Historisch Archief Muiden. Burg. de Raadtsingel 32, 1398 BG Muiden.Tel.nr. 029426-4922

Special

 
 

DE SLUIZ  MAART 2008


De voormalige smederij van Melis, waar een kapsalon komt. (Foto HAM 308).

KAPSALON INPLAATS VAN SMEDERIJ

De smederij van Melis wordt verbouwd tot kapsalon. Hylke Bazen, die nu nog een kapsalon heeft op de hoek van de Zee-straat en de Amsterdamsestraat, gaat binnenkort verhuizen naar de voormalige smederij in de Naarderstraat. Ze laat op dit moment het pand verbouwen tot één grote ruimte. Muren worden uitgebroken en de oude werkplaats is inmiddels geheel ontmanteld. Alleen de karakteristieke vuurplaats + blaasbalg blijft gehandhaafd in het pand.


Jan Melis voor de smederij in 1996, toen alles nog bij het oude was. (foto HAM).

In oktober 2006 begon de Muider makelaar Daniëlle Westerweel in de smederij een “bed and breakfast” met de naam “Slapen in Muiden.” Ze huurde het pand van de familie Melis, maar het bleef op de markt. Het werd blijkbaar geen succes, want ze kocht het niet zelf, ondanks haar enthousiaste opmerkingen toen: “Ik laat de smederij zoals ze is. De sfeer van de oude smidse moet blijven.” Hylke Bazen, de nieuwe eigenaar van de smederij, zei ook in de G. en E. in september 2007: De klanten vragen me steeds of de smederij blijft bestaan. Natuurlijk!” Maar zonder de oude werkplaats is smederij niet meer wat hij geweest is. Er kan een nieuwe tekst geschilderd worden:     

“ZOLANG ER HAREN BESTAAN ZAL IK ER KRULSPELDEN IN SLAAN”

KORTE GESCHIEDENIS VAN DE SMEDERIJ VAN MELIS

1652-1702


Detail van de kaart van Boxhorn uit 1632, met ‘het pand van Melis’ rechts op de hoek van de kruising. Onderaan de Vechtbrug. (HAM)  

De oudste vermelding van dit pand in Muiden is van 8 juni 1652.

De erfgenamen van Saparentia Erasmus, Jan Janse en Cornelis Jochems, verkochten een “seker huys staende aan de Oostzijde dese Stede op de Oostzijde van de Poortelaan” aan Jan Jacob Backer. Deze Jan Backer was burgemeester van Muiden. Hij woonde in het huis tot 1666, toen hij het pand kocht waar nu de kapsalon zit naast Ome Ko. In 1670 werd de chirurgijn Dirck Bovet uit Amsterdam eigenaar van het pandje in de Naarderstraat. Het kostte fl. 377,- en er was geen vierkante meter grond bij. Ten zuiden van de woning woonde Jan Aris Snoeck, aan de oostkant had deze een tuin en aan de westkant lag toen   de zogeheten Heerestraat.

Dirck Bovet verhuurde het huis dertig jaar lang in twee delen voor ongeveer een kwartje (fl 0,25 cent) per week, per woning. Op 22 januari 1699 verkocht hij zijn bezit aan Joost Middendorp voor zijn stiefdochter Magtilda Jans Bos. Het was toen weer gewoon één geheel.

Magtilda trouwde op 13 december 1702 met Frans Gerritse, die zich voor fl 30,- het burgerschap van Muiden aanschafte en de naam Hark

aannam. Hark was smid en verbouwde het pandje grondig. Hij slaagde er in met buurman Pieter Willemse Pijlstaart, die het bezit gekocht had van de gebroeders Albert en Martin Snoeck, de zoons van Jan Aris, tot een accoord te komen. Een strookje grond van vijf voet breed naast het huis en van twaalf voet breed achter het huis werd eigendom van Hark. Er bleef daarnaast nog een pad bestaan om het boerderijtje van buurman Pijlstaart met een hooiwagen te bereiken. Het toen gekochte stukje is nog altijd herkenbaar. Op het zuidelijk deel is later een keukentje gebouwd. Het pad van toen is nu de poort naar de nieuwe woningen.

1702- 1742

Frans Hark   deed het niet slecht als smid, maar in 1713 nam hij de kruidenierszaak van zijn in 1707 gestorven schoonvader Joost Middendorp over van zijn zwager Gijsbert Buys. Waar nu café Ome Ko is verkocht hij tabak en grutterswaren. De gevelsteen met “D: Gooyse Boer” boven de ingang herinnert hier nog aan, want de boer houdt een tabaksblad in zijn hand. Hij verhuurde zijn smederij aan Gerrit Jansz Minderop, die op 4 februari 1721 de zaak in eigendom verwierf voor fl 275,-. In de hypotheek werd gesproken van een ‘smitswinkel’ met al zijn toebehoren. ‘Winkel’ was tot het begin van de twintigste eeuw een gangbare uitdrukking voor werkplaats. Minderop stierf in 1742 zonder erfgenamen.

1742- 1799

Op 26 april 1742 werd het huis verkocht aan Jacob Lokhorst jr. In de akte staat als inventaris vermeld:

Een blaasbalg met zijn toebehoren, een aanbeeld, een speerhaak, een kleine speerhaak (een soort smids-aanbeeld, red.) twee bankschroeven, een plaatschroef, een waterbak, een vijlbank, een voorhamer, twee handhamers, een bolhamer, een klinkhamer, nagelgaten, een winkelhaak, een buigtang, twee passers, twee rollenschroeven (voor het maken van plaatijzer, red. ) een saage, een haalend (beugel, red.), een duykeizer (priem, red.) een nijptang, twee ponds gewigte, een schraag en een polijstvat. Alles voor fl 280,-. Al op 29 november datzelfde jaar werd de smederij doorverkocht aan Frederik Mellinghuis voor fl 1200,-(!) Hij bleef twintig jaar lang de eigenaar en smid. Zijn erfgenamen verkochten op 19 juni 1773 de smederij met alle toebehoren aan de weduwe Anna Scheflaar, maar die verkocht hem op 23 september dat jaar weer door aan Hendrik Berner voor fl 2100,-. Ook deze eigenaar hield de smederij maar kort in zijn bezit. Op 3 oktober 1776 verkocht hij de smidswinkel en alle gereedschappen voor fl 2000,- aan Martinus Christiaan Selck. Die heeft hem waarschijnlijk voor zijn zoon Christiaan Selck gekocht. Deze smid had vele nevenactiviteiten; hij was lid van de Municipaliteit (stadsbestuur, red.), lid van het Comité van Algemeen Welzijn, lid van de Krijgsraad der gewapende Burgermacht, penningmeester van het Zandpad en de Trekvaarten, enz. Maar in 1799 bleek hij er met de kas van de Trekvaarten vandoor te zijn gegaan. Hij moest zijn schulden aflossen.

In 1803 overleed vader Selck. Zijn vrouw en 3 kinderen bleven in grote geldzorgen achter met de smederij.

Smederij Melis omstreeks 1912, met in het midden met schort moeder Alida en links zoons Hannes en Gerrit die een paard beslaan. Zoon Kees Melis was op dat moment werkzaam bij Werkspoor in Amsterdam.

 (Uit: Muiden in oude ansichten, deel 1- door P. Sondij, Europese Bibliotheek, Zaltbommel 1977.)

1799-1913

De weduwe van Christiaan Selck, Geertje Beuker, hertrouwde met de meesterknecht van de smederij, Johannes Weijgandt. Zij kregen geen kinderen. Geertje overleed op 28 november 1815 op 48 jarige leeftijd. Haar zoon Martinus David trok na de dood van zijn moeder met zijn vrouw Johanna Bensler, in bij de smederij. Hij werd in 1822 eigenaar toen de nalatenschap verdeeld was met zijn zuster. Op 28 april 1840 stierf hij met achterlating van een hypotheek van fl 1500,-. Zijn vrouw zette het bedrijf voort tot 1848, toen ook zij stierf. De drie dochters veilden de smederij in het Hof van Holland (nu FlorisV, red.) voor fl 1500,-.

Jan Steenman werd de nieuwe eigenaar, maar hij verhuurde het pand in 1850 aan Hannes Melis. Deze bleef in de smederij werken tot zijn dood in 1878. Zijn zoon, Hendrik Jan Melis, kocht de zaak op 18 augustus 1881 van de weduwe van Steenman., voor fl 2000,-. Erg lang heeft hij er niet kunnen werken, want hij is op 46-jarige leeftijd gestorven, in 1897. Zijn weduwe, Alida Vis, moest 5 minderjarige kinderen, 3 zoons en 2 dochters, alleen opvoeden. Dat ging wonderwel goed. Zoons Johannes en Gerrit trokken zich uit de zaak terug toen in 1913 Cornelis (Kees) op verzoek van de firma Broshuis, de grootste klant en buurman, de leiding op zich nam. Kees was getrouwd met Zwaantje van Dam en had vier dochters en één zoon; HendrikJan. Om meer ruimte te krijgen in het krappe woonhuis werd het zadeldak vervangen door een gebroken kap zodat het gezin Melis bij oma in kon wonen. Tegelijk werd ook de buitenmuur met specie bedekt.

1913-1997

Zoon (Hendrik) Jan werd geboren op 2 oktober 1917. Hij leerde het vak van zijn vader en werkte van jongs af aan in de smederij. In 1941 trouwde hij met Willemijntje Hoetmer. Zijn vader, Kees Melis, stierf op 91 jarige leeftijd in 1976. Jan hoefde geen ijzeren banden meer om wagenwielen te leggen zoals vroeger, maar het beslaan van paarden bleef nog een tijdlang nodig. Daarnaast deed hij ook allerlei constructie-, smeed- en laswerk voor boeren en particulieren. In de oorlogsjaren maakte hij bijvoorbeeld veel noodkacheltjes, maar zijn lijfspreuk bleef toch: “Zolang er paarden bestaan, zal ik er hoefijzers onder slaan.” Jan, voor velen in Muiden “Ome Jan” stopte in de jaren negentig met het zware werk in de smederij. Af en toe knapte hij nog wel eens een klusje op voor deze of gene. Begin jaren tachtig verhuisden hij en zijn vrouw naar een woning in de nieuwe wijk “Broshuizen”aan de overkant van de Naarderstraat. De smederij zelf was hard aan een opknapbeurt toe. Zoon Wim Melis, die de smederij van zijn vader overnam, wilde het pand renoveren in de toestand zoals het was vóór de verbouwing van 1913. Er was echter veel geld nodig voor de renovatie en Monumentenzorg wilde alleen subsidie geven als de gebroken kap zou blijven na de grote opknapbeurt. De familie Melis besloot uiteindelijk dan maar zonder geld van Monumentenzorg de smederij op te knappen.

Jan Melis bij de smidsoven in 1996. Daarboven een deel van het historische gereedschap, dat nu naar verluidt bij diverse boeren in de omgeving van Muiden terecht is gekomen. (foto Historisch Archief Muiden)

1997-2008

De smederij werd prachtig gerestaureerd, maar is daarna nooit meer echt in gebruik geweest. Af en toe stak men de oven nog eens aan voor de toeristen, die over het halve deurtje naar binnen keken. Jan werd ziek en zat zijn laatste dagen op “de bank van Jan” aan de overkant de mussen te voeren, tot hij op 30 januari 2000 overleed. Zijn vrouw Wil volgde hem een jaar geleden. Wim en Geertje Melis probeerden de smederij te verkopen, maar dat viel nog niet mee. Het pand heeft niet zo heel veel mogelijkheden behalve als smederij. De keuken zit aan de andere kant van de werkplaats en als woning is het toch vrij klein en beperkt.

In oktober 2006 begon de Muider makelaar Daniëlle Westerweel een zogenaamde “bed and breakfast” in het karakteristieke pand. De badkamer was uiterst modern en voorzien van alle gemakken, maar toch is het geen succes geworden blijkbaar. Een fraai gezicht was het ook niet, al die makelaarsadvertenties voor de ramen van het woongedeelte. Maar nu, acht jaar na het overlijden van de laatste smid, Jan Melis, is de smederij voorgoed geschiedenis geworden. De herinnering blijft aan de geur van een verschroeide paardenhoef op het moment dat het ijzer gloeiend heet werd aangebracht. Het inbrengen van de hoefnagels, het bijvijlen en het afsnijden van de randjes. Straks ruiken we de geur van permanent en haarlak, parfums van een nieuwe tijd. Na 350 jaar smederij is er helaas een eind gekomen aan een tijdperk.

========================================

 Bronnen: Villa Amuda, tijdschrift van de Historische Kring Stad Muiden, nummer 33, september 1995, jaargang 9, nr. 1.   S.C. Van Diest.                                             

Muiden in oude ansichten, deel 1 – P. Sondij, Europese Bibliotheek Zaltbommel, uitgave 1977.

Kalenda Amuda Historia 1997 – Historisch Archief Muiden, Guus Kroon.

 
Did you come to my page by SearchEngine? Click here to see my WebSite...