E-mail: guus@ham-muiden.nl
Redactie en uitgave: Historisch Archief Muiden. Burg. de Raadtsingel 32, 1398 BG Muiden.Tel.nr. 029426-4922

De Sluiz

 

Aflevering 185: Schaatsen

 
Friese doorlopers (links) en de noren van Guus Kroon uit 1971.

Nu het vriest krijg ik weer zin om te schaatsen. Ik ben bepaald niet de enige; half Nederland staat als het enigszins kan op het ijs. In de vorige winter kon het vaker dan andere jaren. Ik pakte mijn schaatsen en ging eerst naar de ijsbaan op het ondergelopen voetbalveld van SC Muiden. Daarna heb ik heerlijk geschaatst op het Naardermeer (sommige mensen zeggen “de” Naardermeer) en tenslotte was er nog een zondagmiddag op het IJ(ssel)meer bij de Westbatterij.

In gedachten ging ik soms terug naar 1963, toen ik in de beruchte winter van de ‘Elfsteden-tocht der tochten’ (die zoals iedereen behoort te weten werd gewonnen door Reinier Paping,) leerde schaatsen. Op een dag nam mijn vader mijn oudste broer en mij mee naar het ijs onderaan de dijk bij de Westbatterij. Je kon toen nog gewoon als Muidenaar onderlangs het fort lopen omdat de jachthaven van de Koninklijke een heel stuk kleiner was. De meidoornhaag stond ook verder naar achteren en er was een groot stuk onontgonnen rietland. We gingen het ijs op. Het was druk met schaatsers maar ook wandelaars liepen af en aan. Er reden zelfs auto’s over het ijs richting Pampus. Later zijn er in de droge gracht van het forteiland nog diverse autowrakken gevonden. Wij liepen aan vaders hand de witte wereld in. Naar het eind van de pier en verder over de eindeloze vlakte. Ik vroeg me af waar we naar toe gingen, tot we op het voormalige forteiland kwamen, dat als een lage heuvel afstak tegen de horizon.

Aangekomen op Pampus moesten we oppassen dat we niet in een gat vielen. Door de sneeuw was alles bedekt en onzichtbaar. We liepen een rondje over het besneeuwde eiland en ik raakte alle gevoel voor richting kwijt. Toen mij vader terug wilde lopen naar Muiden zei ik: “Nee, we moeten die kant op” en wees naar Durgerdam. Mijn vader wist beter.Veilig en wel kwamen we in Muiden terug. Koud had ik het niet in mijn herinnering. Wel was het een hele tocht voor onze leeftijd.

De volgende dag liet mijn vader ons onder de afwas een paar schaatsen zien die in een oude krant gewikkeld waren. Hij had op zijn werk een paar oude Friese doorlopers gekregen en wilde ons schaatsen leren. We gingen naar het IJsselmeer en hij probeerde mijn oudste broer, die ongeveer anderhalf ouder is, te leren hoe hij moest rijden. Maar deze had er al gauw genoeg van. Toen was ik aan de beurt. Ik kreeg de slag vrij vlot te pakken en reed een tijdje rond. De volgende dag waren er wedstrijden op de Vest en ik deed meteen mee. Niet dat ik won, maar het ging toch al aardig.

In de daaropvolgende winters heb ik nog een poosje op de tweedehands schaatsen gereden, maar op een gegeven moment, ik schat dat ik acht jaar was, kreeg ik een paar mooie nieuwe Friese doorlopers met oranjeblauwe veters. Daar heb ik vele jaren met plezier op gereden. Vaak op de Kadesloot, maar ook op de boerenslootjes bij de boerderij van Oudshoorn en soms op de Vest. Toen ik een jaar of twaalf was werd ik soms gepest door mijn oudere nicht die met haar vriendin plagend riep: “Hé, daar heb je Guus weer met zijn Friese schaatsjes!” Op den duur kreeg ik zo genoeg van mijn houten schaatsen. Jan Mol had echte stalen noren en dat wilde ik ook. Het duurde echter nog een paar jaar voordat het zover was.

Op mijn vijftiende jaar ging ik met mijn vader mee naar Sporthuis Tonny Pronk, van de oud-Ajaxspeler die een zaak had op Middenweg 147 in Amsterdam, ter hoogte van de Emmakerk. We kochten een paar “renschaatsen”, zoals dat toen heette, van het merk Viking Jr. Ze kostten fl 49,90. Een heel bedrag voor die tijd. Ik was de koning te rijk. Er zaten bij de zwartleren schoenen ook twee rubberen beschermhoezen. De ijzers waren vrij laag, zodat je enkels minder zwaar belast werden. Ze waren van oerdegelijk Hollands fabrikaat. Ik schaatste er zo mee weg, ook al had ik drie paar sokken aan.

Op diezelfde schaatsen rijd ik nu nog steeds, 38 jaar later. Mijn achterneef wijlen Cor Pauw, sleep ze de laatste keer, vele jaren geleden. Ze zijn nog in prima staat. Ik doe er eigenlijk niets aan: Als er ijs is trek ik ze aan en als er geen ijs is liggen ze in de originele doos op zolder. Als het aan mij ligt trek ik ze binnenkort weer aan en ga lekker een eind schaatsen, ook al ben ik allang geen “junior” meer.

 

Dora en Guus op het IJsselmeer, winter 2008-2009. Op de achtergrond in de verte Pampus.

 
Did you come to my page by SearchEngine? Click here to see my WebSite...