E-mail: guus@ham-muiden.nl
Redactie en uitgave: Historisch Archief Muiden. Burg. de Raadtsingel 32, 1398 BG Muiden.Tel.nr. 029426-4922

De Sluiz

 

Aflevering 44

 

Dagje Zeeland; zestien uur onderweg en 18 keer overstappen.

 

In mijn allereerste agendaatje, dat ik helaas niet meer heb, stond een kaartje van de Delta-werken, die toen net, in 1960, begonnen waren. Met de jaartallen erbij om aan te geven wanneer een bepaald gedeelte werd afgesloten. Dat kaartje fascineerde mij, want de planning liep door tot 1978, de datum waarop de Oosterschelde zou worden afgesloten. Het is allemaal wat anders gelopen, want nadat oester- en mosselvissers, samen met milieuactivisten in opstand waren gekomen tegen deze laatste afsluiting, besloot de Tweede Kamer dat er in plaats van een geheel dichte dam een doorlaatbare stormvloedkering mocht komen. Deze was in 1987 klaar en werd gesloten door koningin Beatrix. Zeeland was veilig, zo zei men.

Precies twintig jaar geleden bezocht ik Zeeland voor het eerst en wandelde oa door het mooie Middelburg en Veere en liep over de 5 km lange Zeelandbrug. Een onvergetelijke ervaring.

 Gisteren, donderdag 27 februari 2003, bezocht ik Zeeland opnieuw. De avond ervoor had ik in het spoorboekje helemaal uitgeplozen hoe laat en waar ik moest overstappen. Ik stond om half vijf op, zodat ik de eerste trein om 6.05 uur uit Weesp kon nemen. Beladen met een rugzak vol eten, drinken, boeken, kranten, verrekijker, fototoestel en andere nuttige zaken fietste ik om kwart voor zes naar het station. Het is ongelooflijk hoe druk het al om die tijd op de A1 is. Het vroor niet meer, maar het was nog behoorlijk fris. Ik zette mijn fiets voor de zekerheid niet in de stalling, maar in het rek op het plein, zodat ik niet voor een gesloten deur zou komen als het erg laat werd vannacht. In de automaat kocht ik een enkele reis Goes met korting. De trein was keurig op tijd en er was plaats genoeg. Ik zocht een plekje boven in de dubbeldekker en trok mijn jas uit. De reis naar Utrecht verliep zonder problemen. Een diesel-trein bracht me naar Geldermalsen, waar ik overstapte richting Dordrecht. Even voorbij Culemborg kreeg ik de eerste controle. Mijn kaartje met korting mocht pas gebruikt worden na 9 uur. Helemaal niet bij stilgestaan, want normaal reis ik niet zo vroeg met de trein. Dat werd dus bijbetalen. In Dordrecht stapte ik over op de intercity richting Middelburg en om 9.16 uur was ik in Goes. Mooi volgens schema.

 Ik wandelde naar het huis van mijn neef Tom, die sinds zijn scheiding weer alleen woonde. Het was even zoeken en vragen in het buurhuis De Pit, maar om kwart voor tien zaten we samen aan de koffie/thee. We spraken oa over het zeilschip dat zijn vorig jaar overleden vader zelf bouwde, dertig jaar lang. Hij heeft er maar kort plezier van gehad. Na een nostalgische blik in een album met familiefoto’s bracht Tom me naar het station, waar ik op bus 132 stapte. Met een dagkaart van 12,80 euro hoefde ik verder geen strippen meer af te stempelen. De bus reed over de Zeelandbrug naar Zierikzee, waar ik overstapte in de 133 naar Haamstede. Daar wachtte bus 104, die me naar het werkeiland Neeltje Jans bij de Oosterscheldekering bracht.

Helaas was het eiland wegens werkzaamheden gesloten, maar ik genoot zittend in de berm van het uitzicht op de eenzame peiler die was achtergebleven bij de bouw van de kering. Terwijl ik een meegebracht broodje at belde ik met mijn mobieltje even naar mijn ouders om te laten weten waar ik zat. Daarna bezocht ik de Delta-expo in het ir. Topsgebouw. Een kolos van beton, waar behalve de bediening van de schuiven van de Oosterscheldekering een grote en interessante expositie te vinden is over de Watersnoodramp van 1953 en alles wat daarna gedaan is om herhaling te voorkomen. Ik bracht er tweeëneenhalf uur door met het bekijken van de maquette, de foto’s, de voorwerpen, de films en andere zaken. Na een kop soep in het restaurant en een bezoek aan de boekwinkel nam ik een kijkje bij de Stormvloedkering zelf.

In een lange koude betonnen buis stonden nog meer spullen en panelen over de strijd tegen het water tentoongesteld. Het mooist was echter de uitkijkplek vlakbij en boven de enorme stalen schuiven, die in geval van nood kunnen worden neergelaten om Zeeland te beschermen tegen te hoog water. Ik maakte vele foto’s en haastte me toen terug naar de bushalte, waar om 16.01 uur bus 104 me weer terug bracht naar Haamstede. Daar stapte ik op de 133 en in Zierikzee kon ik nog net het buurtbusje halen, dankzij een mobilofoonoproep van de buschauffeur. Het witte busje met slechts acht zitplaatsen reed me naar Ouwerkerk. Enkele in Zeeuws dialect pratende oudere vrouwen reden ook mee. Ik had nog net vijf minuten om rond te kijken in het Phoenix-caisson, waar het ‘Watersnoodmuseum 1953’ in gevestigd was. Een enorme ruimte in de betonnen bak, die in november 1953 was gebruikt om de gaten in de dijken te dichten. Samen met nog drie soortgenoten was de caisson uit Engeland gesleept, waar de kolossen waren overgebleven van de invasie in Normandië. Ze hadden daar gebruikt moeten worden om in 1944 kunstmatige havens te creeëren die de aanvoer van mensen en materieel voor de oorlog tegen Nazi-Duitsland mogelijk maakte. Door allerlei ingewikkelde omstandigheden kwam het daar niet meer van. Het materiaal was prima geschikt voor het herstel van de dijken en het dichten van de diepe stroomgeulen die waren ontstaan bij de Stormvloed in februari 1953. Op 7 november dat jaar werd het laatste gat in de dijk bij Ouwerkerk gesloten. Het museum bekeek ik even snel en snoof de typische lucht op van olie en vochtig beton, die er hing dankzij de graafmachines en andere werktuigen die er stonden opgesteld. De bejaarde chauffeur van het buurtbusje had me verteld dat het zijn laatste rit was naar Ouwerkerk. Ik vroeg de oudere man bij de kassa van het museum of hij het telefoonnummer van een taxibedrijf voor me had. Hij bood me een lift aan naar Zierikzee, maar moest eerst nog de zaak afronden in het museum. Beter kon het niet, want dat gaf mij mooi de tijd om op de dijk mijn laatste foto te maken van de ondergaande zon en de caissons. Ik klom op de achterkant van een scheef weggezakt exemplaar en kwam via een houten bruggetje op een ander, die hoog boven het water en de dijk uitstak. Het monument dat onlangs werd bezocht door koningin Beatrix, bij de 50 e herdenking van de Ramp, stond vlakbij. Ik keek rond over de Oosterschelde die er vredig bij lag en probeerde me de situatie van februari 1953 voor te stellen. Het was onwezenlijk dat de zee hier toen zo huisgehouden had, maar ik stond boven op het bewijs dat het echt gebeurd was. De laatste bezoekers van het museum waren al vertrokken. De twee oudere mannen die vrijwillig het museum beheerden boden me zonder vragen te stellen een zitplaats aan in hun auto. Ze lieten me zelfs even alleen achter, terwijl de sleutel nog in het contactslot zat, toen ze de dagopbrengst gingen afgeven in het dorp. Onderweg naar Zierikzee spraken we over het museum en de vele aandacht in de media de laatste tijd. Toen ik zei dat ik uit Muiden kwam antwoordde de bestuurder dat hij nog bekenden in Muiden had. Via de familie Pleit bleek hij Ayla Blüm te kennen. We namen afscheid bij de rotonde naast het busstation in Zierikzee.. De bus naar Goes reed net weg, zodat ik besloot te wachten op bus 133 naar Oude Tonge, waar ik dan weer kon overstappen op de 136 naar Rotterdam. Een half uurtje later reden we over de dam bij Bruinisse en kregen bijna een aanrijding met een agressieve automobilist. Gelukkig liep alles goed af. In Oude Tonge, waar in 1953 honderden doden vielen, stapte ik op de volgende bus en deze bracht me zonder verder moeilijkheden naar Rotterdam Zuidplein. Hier begon de vermoeidheid me enigszins parten te spelen. Ik wachtte met een aardig meisje en nog tientallen andere mensen op de metro die me naar het Centraal station bracht. Daar at ik op perron 1 een zogenaamd “Smullersmenu” dat bestond uit een broodje hamburger, patat met mayonaise en een flesje Fanta. Wat me opviel was de rust en het feit dat alles er schoon en opgeruimd uit zag. Dat is in Amsterdam wel anders. Via Den-Haag en Haarlem reisde ik naar de hoofdstad en stapte daar voor de laatste keer over. Precies om tien uur was ik in Weesp. Zestien uur geleden begon ik mijn rondreis hier. Mijn fiets stond er gelukkig nog en het ritje naar huis vormde de afsluiting van deze dag. Het was een heel eind, maar het was de moeite zeker waard. GK

 
Did you come to my page by SearchEngine? Click here to see my WebSite...